Denzell floot. Van het stapelbed had hij de bovenste genomen, puur omdat hij vond dat hij hier recht op had. Hij was gewoon nu sneller. Ha.
Hij lag op zijn buik op het bed. Fluiten werd hem steeds zwaarder. Misschien moest hij maar ophouden. Nu was hij koppig, dus erg veel zin had hij hier niet in. Pas als hij luchttekort kreeg, dan zou hij het overwegen. Met een nieuwsgierige blik keek hij door de spijlen rond door de kamer. Akelig grauw en kaal was het hier, vond Denzell. Niet dat hij dat niet gewend was. Hij had weleens in kelders overnacht, die waren ook zo, alleen was er vaak ook nog lekkage. Had hij hier nog geluk.
Ja, dat had hij eigenlijk wel zeker! Hier was het warm en kreeg hij school. In Afrika kreeg hij dit niet. Zo erg kon het hier nou toch ook weer niet zijn? Denzell floot steeds benauwder. Hij zat hier met een kamergenootje, toch? Wie zou dat zijn?