Levy had haar knieën opgetrokken en zat als een bal in de stoel. De afspraak voor haar liep wat uit. Van de tientallen therapeuten die Emobanca had, had zij de trubbelkont gekregen die niet kon opschieten. Bah.
Levy had haar een van haar armen om haar knieën geslagen. Ze staarde wat naar haar vingers van de hand die ze vrij had. Met het puntje van haar tong bevochtigde ze haar droge lippen. Ze zuchtte.
Waarom was ze hier? Ze wilde hier niet zijn. Ze wilde weg van dit eiland, thuis zijn, een leven leidden waar alles nog klopte. Natuurlijk wist Levy dat haar leven nóóit meer zo zou zijn als voorheen. Ze was haar zus kwijt. De mensen die ze ooit liefhad haatte haar. Levy kon beter van deze aardbodem verdwijnen. Niemand wilde haar hier nog.
Moeizaam haalde Levy een keer diep adem. Ze haatte haarzelf.